veeteeltsector

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vee·teelt·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veeteeltsector veeteeltsectors
veeteeltsectoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veeteeltsectorm

  1. alle bedrijven die bezig zijn het het houden van vee voor de menselijke consumptie
     Bij de productie van vlees en zuivel komt in het algemeen meer CO2 vrij dan bij de productie van plantaardig voedsel. De Europese Commissie heeft grote klimaatambities en wil dan ook dat de veeteeltsector de CO2-uitstoot vermindert. Ook vindt de EC dat we meer plantaardig voedsel moeten eten en minder vlees, zowel voor het milieu als voor onze gezondheid.[1]
     "Het kan het einde worden van een complete veeteeltsector. Het wordt tijd dat ook de politiek wakker wordt en ons gaat helpen. Ze doen maar weinig, ze zien niet in hoe ernstig dit is." Varkens scharrelen rond zijn voeten. Een enorme steeneik van zeker driehonderd jaar staat achter hem. De boom ging in een paar maanden tijd verloren.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “'Als je in Nederland nog elke dag vlees eet, dan ben je in de minderheid'” (Dinsdag 9 november 2021, 14:25), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron “Schimmel in eikenboom bedreigt beroemde Spaanse biggetjes (en hun ham)” (Zondag 22 juli 2018, 17:51), NOS