vastenperiode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vas·ten·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastenperiode vastenperiodes
vastenperioden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vastenperiodev

  1. periode dat men om religieuze redenen minder eet en drinkt
     De islamitische vastenperiode begint 20 juli. Naar verwachting houden veel Marokkaanse moslims dit jaar in Nederland ramadan en gaan ze niet op vakantie, omdat het tijdens de vastenmaand erg warm is in Marokko.[2]
     Tienduizenden Syriërs zijn het geweld al ontvlucht. Maar niet iedereen kan of wil Syrië verlaten. Zij proberen er het beste van te maken. Zeker tijdens de ramadan, de vastenperiode. Dan is 't tijd om te bezinnen, op bezoek te gaan bij familie en om samen televisie kijken. En dan zijn soapseries een welkome afleiding. Correspondent Sander van Hoorn ging kijken bij de opnames van zo'n soap.[3]
     De gemeenteraadsverkiezingen van 2014 worden verplaatst vanwege carnaval. Minister Donner van Binnenlandse Zaken prikt een nieuwe datum, want nu was het gepland op Aswoensdag; de dag na de carnavalsviering en de eerste dag van de vastenperiode. Gemeenten in Noord-Brabant en Limburg hebben daar om gevraagd.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Ramadan risico in wijken Den Haag” (Vrijdag 13 juli 2012, 07:08), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Soapseries een welkome afleiding in Syrië” (Zaterdag 21 juli 2012, 18:26), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Donner: stemmen met kater geen goed idee” (Vrijdag 4 februari 2011, 22:38), NOS