vangbal
Uiterlijk
- vang·bal
- samenstelling van vang ww en bal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vangbal | vangballen |
verkleinwoord | vangballetje | vangballetjes |
de vangbal m
- (sport) (honkbal/softbal/criket) een bal die gevangen wordt door de tegenpartij voordat hij de grond geraakt heeft
- Oranje-International Kenley Jansen mocht als afsluitende werper van Los Angeles de partij uitgooien. Met één slagman uitgegooid en twee vangballen stelden de Dodgers de eerste zege veilig.[1]
- Boucher, die een pet droeg in plaats van een helm, was het werkelijke slachtoffer. De 35-jarige routinier, die 147 testwedstrijden speelde en meer dan 500 vangballen maakte, viel op de grond en werd met een bebloed gezicht naar een ziekenhuis gebracht.[2]
- Het woord vangbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vangbal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 25 okt. 2017 Dodgers met Kenley op voorsprong in World Series
- ↑ de Telegraaf 08 nov. 2012 VIDEO Houtje nekt cricketer
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %