vakantiefilm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie·film
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie zn en film zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiefilm | vakantiefilms |
verkleinwoord | vakantiefilmpje | vakantiefilmpjes |
Zelfstandig naamwoord
de vakantiefilm m
- speelfilm die gaat over een vakantie
- een amateurfilmpje gemaakt tijdens een vakantie
Gangbaarheid
- Het woord vakantiefilm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.