vakantiecentrum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiecentrum vakantiecentra
vakantiecentrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vakantiecentrumo [1]

  1. locatie waar meerdere mensen vakantie kunnen vieren
     Het vuur woedde in het vakantiecentrum Pra'del le Torre in Coarle, ongeveer 50 kilometer ten noordoosten van Venetië. Meer dan 200 gasten werden geëvacueerd. Onder hen waren ook enkele Nederlanders.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Italiaanse campingbrand treft Waalwijks bedrijf hard” (Dinsdag 5 juli 2016, 10:34), NOS