vaginisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • va·gi·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaginisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het vaginismeo

  1. (medisch) het onvrijwillig samentrekken van de bekkenbodemspieren rondom de vagina waardoor geslachtsgemeenschap veel pijn veroorzaakt of zelfs onmogelijk is
    • Borg onderzocht verschillende factoren bij penetratie-gerelateerde disfuncties, zoals pijn bij penetratie (dyspareunie) of vaginisme, waarbij vrouwen helemaal niet in staat zijn om iets in hun vagina in te brengen. [1] 
    • Door vervelende gebeurtenissen in haar jeugd verkrampt mijn vriendin namelijk als ik met haar wil vrijen. Het is vrijwel onmogelijk om echt seks te hebben. Ze is daarvoor al bij een sekstherapeute geweest en ook onderzocht door een gynaecoloog. De diagnose is nog niet definitief gesteld, maar alles wijst erop dat het hier om vaginisme gaat. [2] 
    • "Nooit ben ik bang geweest verliefd te worden op René. Ik zie het als een dienst, misschien wel iets therapeutisch. Hij ontvangt verschillende soorten vrouwen, gewoon vrijgezelle, met vaginisme, of vrouwen die zoals ik, al lang geen seks hebben gehad. Of die zelfs nog nooit seks hebben gehad. Ik ben door hem echt wakker geworden. Qua kosten vond ik het wel meevallen. Het is iets van 150 euro en René neemt ruim de tijd voor je, rond de 3 uur. Er was geen tijdsdruk. Hij vindt het leuk en het geeft hem voldoening om vrouwen te verwennen" [3] 

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. De Telegraaf 05 dec. 2013 Walgen van elkaars tandenborstel
  2. De Telegraaf 16 mrt. 2014 Mijn vriendin kan het niet
  3. De Telegraaf DAPHNE VAN ROSSUM 20 jun. 2015 Lisanne: 'Gigolo René heeft mij 'aan' gezet'
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be