uzi
Uiterlijk

- uzi
- eponiem: van Hebreeuws עוזי (Uzi), een verkorting van de voornaam Hebreeuws עוזיאל (Uziel), naar de 20e-eeuwse Israëlische ontwerper U. Gal
, in de betekenis van ‘machinepistool’ voor het eerst aangetroffen in 1977 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uzi | uzi's |
verkleinwoord |
- Israëlisch machinepistool
- Het woord uzi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uzi" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ "uzi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 66 %