uitzieken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·zie·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitzieken
ziekte uit
uitgeziekt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitzieken [1]

  1. (medisch) onovergankelijk een ziekte geheel tot volledige genezing verwerken
     Ik wilde absoluut niet een week in een hostel uitzieken, dus dwong ik mezelf altijd mijn filter te gebruiken, de SteriPen Ultra.[2]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be