uitschuiftafel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

uitschuiftafel
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schuif·ta·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitschuiftafel uitschuiftafels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitschuiftafelv / m

  1. (meubel) een tafel met extra tafelblad die men groter kan maken door het uitschuiven van het extra blad
     In een meubelzaak aan de Rozengracht deed ik haar die middag de moderne uitschuiftafel cadeau waar ze al eerder haar oog op had laten vallen.[2]
     Twee jaar en negen maanden zaten de onderduikers in de Zwolse woning. „Het leven ging eigenlijk gewoon door”, blikt mevrouw Van ’t Vlie terug. „Wij leefden beneden en zij leefden boven. ’s Avonds, als de verduistering voor de ramen zat, kwamen ze wel naar beneden. Dan gingen we met z’n allen om de grote uitschuiftafel jokeren. Dat was altijd heel gezellig.”[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron
    Jacob Hoekman
    “„Bang voor schoppende soldatenlaarzen”” (1 mei 2003), Reformatorisch Dagblad