uitschuiftafel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·schuif·ta·fel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uitschuiven ww en tafel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitschuiftafel | uitschuiftafels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (meubel) een tafel met extra tafelblad die men groter kan maken door het uitschuiven van het extra blad
- ▸ In een meubelzaak aan de Rozengracht deed ik haar die middag de moderne uitschuiftafel cadeau waar ze al eerder haar oog op had laten vallen.[2]
- ▸ Twee jaar en negen maanden zaten de onderduikers in de Zwolse woning. „Het leven ging eigenlijk gewoon door”, blikt mevrouw Van ’t Vlie terug. „Wij leefden beneden en zij leefden boven. ’s Avonds, als de verduistering voor de ramen zat, kwamen ze wel naar beneden. Dan gingen we met z’n allen om de grote uitschuiftafel jokeren. Dat was altijd heel gezellig.”[3]
Gangbaarheid
- Het woord uitschuiftafel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron Jacob Hoekman“„Bang voor schoppende soldatenlaarzen”” (1 mei 2003), Reformatorisch Dagblad