Naar inhoud springen

uitpluizen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 6 jul 2019 om 19:59
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·plui·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitpluizen
ploos uit
uitgeplozen
klasse 2 volledig

Werkwoord

uitpluizen [2]

  1. overgankelijk iets dat niet duidelijk is tot in detail uitzoeken
    • Ik ploos uit hoe de som in elkaar zat. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen