uienbed
Uiterlijk
- ui·en·bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uienbed | uienbedden |
verkleinwoord | uienbedje | uienbedjes |
het uienbed o
- deel van een moestuin waarin uien zijn geplant
- Ga uit van het gewas waar het u om te doen is, en laat het beschermende combinatiegewas zich aanpassen. U hoeft de twee soorten niet per se fiftyfifty te telen. Een enkel rijtje is dikwijls al voldoende: geef het uienbed voldoende compost en zaai middenin of rondom het bed een rij worteltjes. Hier hebben de uien het primaat; de taak van de wortels luidt niet om tot schitterende penen uit te groeien, maar om de uienvlieg weg te houden, en dat doen ze voorbeeldig. Het omgekeerde gebeurt in het wortelbed. [2]
- Het woord 'uienbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uienbed" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Alma Huisken 28 april 2012 Ideaal huwelijk in de moestuin + +
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be