trufast
Uiterlijk
- tru·fast
- Afkomstig vant het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord trúfastr
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | trufast | ||
o enkelvoud | trufast | |||
meervoud | trufaste | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
trufaste |
trufast
- [1-2]: trofast
- [1]: lojal
- [1]: pålitelig
- [1]: svikløs
- [2]: fast
- [2]: vedholdende
- [2]: en trufast venn
een trouwe vriend
- [2]: et trufast publikum
een trouw publiek
- tru·fast
- Afkomstig vant het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord trúfastr
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | trufast | trufastere | trufastast |
o enkelvoud | trufast | |||
meervoud | trufaste | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
trufaste | trufastere | trufastaste |
trufast
- [1-2]: trofast
- [1]: lojal
- [1]: pålitelig
- [1]: trugen
- [1]: svikløs
- [2]: fast
- [2]: stø
- [2]: tolmodig
- [2]: vedhaldande
- [2]: ein trufast ven
een trouwe vriend
- [2]: eit trufast publikum
een trouw publiek
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 7
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 7
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nynorsk