triobaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trio·baan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trio zn en baan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triobaan | triobanen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- één of twee full-time banen die door drie werknemers worden ingevuld
- ▸ UTRECHT - FNV Bondgenoten werkt met aan aantal bedrijven aan de introductie van een triobaan voor oudere werknemers. Het idee is dat drie ouderen samen twee banen bezetten. Zij werken dan nog twee derde van de tijd en krijgen 85 procent betaald.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord triobaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Triobaan voor ouderen in de maak” (Redactie 08-02-2011), Tubantia