trilobietachtigen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- tri·lo·biet·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- trilobietachtig bn met de uitgang -en
- trilobietachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trilobietachtigen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de trilobietachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trilobietachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) Trilobitomorpha een onderstam in de stam der geleedpotigen (Arthropoda ). Oorspronkelijk bestond het uit een verzameling van speciale soorten, die meestal afkomstig waren uit het vroeg-cambrium. Nochtans zijn vele bekende fossielen niet verwant met de trilobieten, en in vele gevallen werden ze niet aan elkaar gelinkt, maar in verschillende afzonderlijke onderordes geplaatst. Alle ordes zijn reeds uitgestorven
Hyperoniemen
- [2] geleedpotigen, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] trilobieten
Gangbaarheid
- Het woord 'trilobietachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 17
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Dieren in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal