trekhaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trek·haak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trek ww en haak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekhaak | trekhaken |
verkleinwoord | trekhaakje | trekhaakjes |
Zelfstandig naamwoord
de trekhaak m
- voorziening aan een auto waarmee een aanhangwagen of caravan getrokken kan worden
- 16.35 uur. 316 kilometer, we zijn over de helft van het te behalen aantal kilometers, en er wordt gelachen in de verkeerstoren. Op de A16 hebben de camera’s bij toeval een filebotsing gefilmd. Een auto zit vast aan de trekhaak van zijn voorganger. [2]
Gangbaarheid
- Het woord trekhaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekhaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Jochem van Staalduine 17 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be