transmit
Uiterlijk
- Geluid: transmit (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /tɹænsˈmɪt/, /tɹænzˈmɪt/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to transmit |
he/she/it | transmits |
verleden tijd | transmitted |
voltooid deelwoord |
transmitted |
onvoltooid deelwoord |
transmitting |
gebiedende wijs | transmit |
transmit
- overgankelijk uitzenden
- overgankelijk, (medisch) besmetten, overdragen (v. ziekte)
- overgankelijk doorgeven
- overgankelijk overbrengen