topaas
Uiterlijk
- to·paas
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | topaas | - |
verkleinwoord | - | - |
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘halfedelsteen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1201 [1]
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | topaas | topazen |
verkleinwoord | topaasje | topaasjes |
topaas
- o (mineraal) mineraal met de chemische formule Al2SiO4(OH,F)2, een hydroxy- en fluorhoudend aluminium-nesosilicaat, dat als edelsteen wordt gebruikt
- m een edelsteen bestaande uit [1]
1.
- Het woord topaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "topaas" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "topaas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be