tonrondte

Uit WikiWoordenboek
2. Doorsnede van een dijk, definitie van tonrondte en overhoogte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ton·rond·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tonrondte tonrondtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tonrondtev

  1. (wegenbouw) bolling van een wegdek zodat het midden iets hoger is dan de randen
      De oudere wegen hebben nagenoeg alle een zuivere tonrondte d.w.z. het rijvlak bestaat uit een gedeelte van een cylinderoppervlak.[2]
  2. (waterbeheer) gebogen vorm van een talud
     Bij het aanbrengen van steenzettingen over een grote hoogte moet een tonrondte worden toegepast. Dit betekent dat de bekleding met een geringe opbolling wordt aangebracht. Doel hiervan is om de helling visueel over de gehele hoogte eenzelfde gradiënt te geven.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 januari 2022 Weblink bron
    Unger, A.K.W. & Zwiers Hz, L.
    “Moderne verkeerswegen in ontwerp en aanleg” (circa 1935), N.V. Uitgevers-Maatschappij voorheen van Mantgem & van Does, Amsterdam, p. 88
  3. Bronlink Weblink bron
    Halter, W.; Groenouwe, I; Tonneijck, M.; d'Angremond, K.
    “Handboek Dijkenbouw” (2018), Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), p. 118