tongkus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tong·kus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tong zn en kus zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tongkus | tongkussen |
verkleinwoord | tongkusje | tongkusjes |
Zelfstandig naamwoord
de tongkus m
- zoen waarbij de tongen elkaar aanraken
- Op de nonnenschool zat ik in een klas met alleen maar meisjes en onder elkaar werden gesprekken gevoerd over het grote verschil tussen een mondkus en een tongkus. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord tongkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tongkus" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Dam, F."Je wilde geen matras zijn" (11 november 2005) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %