toeristenbeen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·ris·ten·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toerist en been met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toeristenbeen | toeristenbenen |
verkleinwoord | toeristenbeentje | toeristenbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
het toeristenbeen o
- een been van een toerist
Gangbaarheid
- Het woord 'toeristenbeen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.