toelating

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·la·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van toelaten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord toelating toelatingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toelatingv

  1. het recht om toegelaten te worden
    • Met het winnen van die wedstrijd, had de tennisser rechtstreekse toelating voor Roland Garros afgedwongen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be