Naar inhoud springen

tochtig

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 26 nov 2017 om 20:36
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • toch·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen tochtig tochtiger tochtigst
verbogen tochtige tochtigere tochtigste
partitief tochtigs tochtigers -

tochtig [2]

  1. gepaard gaan met tocht (luchtstroom)
    • Want hoe vlugger ik van deze tochtige plaats weg ben, hoe liever het mij is. [3] 
  2. (vrouwelijk ??) dier dat naar paring verlangt
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]