timeslot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • time·slot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord timeslot timeslots
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

timeslot

  1. korte, afgebakende tijd waarbinnen iets kan of mag gebeuren
     Woensdag 20 januari Port-au-Prince - 22.15 uur (plaatselijke tijd) We gaan: de vlucht met hulpgoederen is een timeslot toegewezen, ergens halverwege de middag. En dit keer geen kink in de kabel. Om 16.00 uur Dominicaanse tijd stijgen we op en anderhalf uur later staat het toestel aan de grond in Port-au-Prince.[2]
     Sinds 1 januari 2009 zijn sporters verplicht hun whereabouts in te vullen. Kortweg komt dat erop neer dat een sporter per dag moet aangeven waar hij is en wat hij doet. Drie gegevens zijn daarbij essentieel: 1. De sporter dient per dag een one-hour-timeslot in te vullen – hiermee geeft de sporter aan welk uur van de dag hij gegarandeed op een bepaald adres te vinden is. Veel sporters vullen hierbij het uur van 06.00-07.00 op hun huisadres in. 2. De sporter dient aan te geven waar hij 's avonds overnacht. 3. De sporter dient aan te geven wat zijn reguliere activiteit is op een bewuste dag.[3]
  2. een aangegeven tijdstip waarop je toegang krijgt tot een expositie
     Organisator Mojo verwacht tot 30 juni 350.000 bezoekers. Vanwege de verwachte drukte moeten bezoekers zich houden aan een timeslot, een aangegeven tijdstip waarop je toegang krijgt tot de expositie.[4]


Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. timeslot op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Na 40 uur reizen eindelijk in Port-au-Prince” (Vrijdag 22 januari 2010, 07:30), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Whereabouts, de achtergronden” (Donderdag 9 juni 2011, 20:06), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Magische wereld Harry Potter volgend jaar naar Utrecht” (Maandag 12 september 2016, 13:11), NOS