tijwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tij·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijwerk tijwerken
verkleinwoord tijwerkje tijwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het tijwerko

  1. (waterbeheer) werkzaamheden die afhankelijk zijn van het getij, dus allen bij hoogwater of alleen bij laagwater gedaan kunnen worden
      Het onderste en middelste stempelraam wogen elk ca. 77 t; met het houtwerk en verstijvingsijzer kwam men op ca. 200 t gewicht, het maximum, wat in verband met den vorm door bokken, geheven kon worden, zoodat het bovenste stempelraam (36 t) later in tijwerk moest worden aangebracht.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    J.J.I. Sprenger
    De onderbouw der nieuwe Koninginnebrug (18 mei 1929) in: De Ingenieur op Wikipedia, nr. 20, KIvI, blz. B144