ticketprijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tic·ket·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ticketprijs ticketprijzen
verkleinwoord ticketprijsje ticketprijsjes

Zelfstandig naamwoord

de ticketprijsm

  1. de hoeveelheid geld die men moet betalen om gebruik te maken van een bepaalde dienst
     "Dit is een groot deel van hun winstmodel. Op de kale ticketprijs maken ze geen winst", legt Vernooij uit. "Maar Ryanair gaat wel vaak verder dan andere luchtvaartmaatschappijen. Ze willen gewoon verdienen aan alle extra's die er zijn."[1]
     Doel van de vliegtaks is het terugdringen van CO2-uitstoot, door het iets minder aantrekkelijk te maken om te vliegen. Ook vindt het kabinet dat het tijd wordt dat de maatschappelijke kosten van vliegen, zoals milieuvervuiling, onderdeel gaan uitmaken van de ticketprijs. In het regeerakkoord is afgesproken dat de maatregel 200 miljoen euro per jaar moet opleveren.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Als het aan Ryanair-baas O'Leary ligt, betaal je straks ook voor de wc” (Vrijdag 24 augustus 2018, 12:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Vliegtaks gaat door, ondanks oproep sector om uitstel vanwege corona” (Woensdag 11 maart 2020, 22:13), NOS