tempus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tem·pus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tempus | tempora |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) de tijd waarin de persoonsvorm staat
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tempus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tempus" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ tempus op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be