tempus
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tem·pus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tempus | tempora |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) de tijd waarin de persoonsvorm staat
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tempus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tempus' herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.