telecom
Uiterlijk
- te·le·com
- afgeleid van com (afk. van communicatie) met het voorvoegsel tele-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telecom | - |
verkleinwoord | - | - |
de telecom v
- telecombedrijf, telecomconcern, telecomindustrie, telecominfrastructuur, telecomoperator, telecomsector
- Het woord telecom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "telecom" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be