teamleiding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • team·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord teamleiding teamleidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de teamleidingv

  1. (sport) groep mensen die beslissingen neemt betreffende een sportteam
     Verstappen maakt zich wat zorgen na het uitvallen van Ricciardo. Hij vraagt de teamleiding om het vermogen wat terug te schroeven, als dat kan. De voorsprong op Vettel bedraagt veertien tellen met nog zes rondes te gaan. Hij mag dus, in theorie, elke ronde twee tellen verliezen.[1]
     Hamilton won daar, nadat de teamleiding Bottas had gesommeerd de overwinning aan titelverdediger te laten.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Verstappen pakt zijn vijfde GP-zege in Mexico, twintigste podiumplaats” (28-10-2018), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “'Dit is de Formule 1, remmen doe je op weg naar je werk op de A4'” (08-10-2018), NOS