tbc-patiënt
Uiterlijk
- Geluid: tbc-patiënt (hulp, bestand)
- tbc-·pa·ti·ent
- samenstelling van tbc zn en patiënt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tbc-patiënt | tbc-patiënten |
verkleinwoord | tbc-patiëntje | tbc-patiëntjes |
- (medisch) persoon die tuberculose heeft: een ernstige bacteriële longinfectie
- Het woord tbc-patiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.