taboragraszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ta·bo·ra·gras·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- geoniem, samenstelling van Tabora en "regio in Tanzania " en graszanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taboragraszanger | taboragraszangers |
verkleinwoord | taboragraszangertje | taboragraszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de taboragraszanger m
- (zangvogels) Cisticola angusticauda een vogel uit de familie Cisticolidae , een recent afgesplitste familie binnen de zangers van de Oude Wereld. Deze soort komt voor in zuidoostelijk Afrika, met name van zuidoostelijk Oeganda tot zuidwestelijk Kenia, Rwanda, Tanzania, zuidoostelijk Zaïre en Zambia
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'taboragraszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.