taalmakelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- taal·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal zn en makelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalmakelaar | taalmakelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de taalmakelaar m
- persoon die mensen die moeite hebben met het Nederlands of de geschreven taal in contact brengt met instanties die ze kunnen helpen de Nederlandse taal machtig te worden
- ▸ De taalmakelaar:- brengt het taalaanbod in Noordoostpolder in kaart - onderzoekt de leerbehoeften van potentiële deelnemer[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'taalmakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Vacature Taalmakelaar Huis voor Taal”