taalfilosoof

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  taalfilosoof    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• taal·fi·lo·soof

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  taal zn  en  filosoof zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	taalfilosoof	taalfilosofen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taalfilosoof m

1. (beroep) iemand die de wijsbegeerte van de taal beoefent

   ▸ Op de achtergrond van deze opvatting over geloofstaal speelt het denken van Ludwig Wittgenstein een duidelijke rol. Volgens deze postmoderne taalfilosoof is de betekenis van een woord dat wat er met dat woord gedaan wordt.

   ▸ Wetenschappers in de literatuur. Werden we eerder dit jaar al verrast door een biografische roman van David Leavitt over de briljante wiskundige Ramanujan, nu ligt er zowaar een nog betere voor over een briljante taalfilosoof.

Gangbaarheid

• Het woord taalfilosoof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.