supermarktmedewerker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·markt·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord supermarktmedewerker supermarktmedewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de supermarktmedewerkerm

  1. iemand die werkt in een supermarkt
     Een van de slachtoffers van de schennispleger herkende de man in een supermarkt. Hij werd vastgehouden door een supermarktmedewerker tot de politie kwam.[1]
     De Malinese supermarktmedewerker wordt genaturaliseerd tot Fransman[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “'Rennende rukker' is Poolse zwerver” (14-08-2015), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Held supermarkt Parijs krijgt Franse nationaliteit” (15-01-2015), NOS