superdag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- su·per·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van super bn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | superdag | superdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de superdag m
- een hele goede dag waarop je een hele goede prestatie kunt leveren
- "Deze kwam uit mijn tenen", zei Van Dijk na haar race tegen de klok. "Het was een lastig parcours om je ritme te vinden en ik had zeker geen superdag. Het is jammer dat het niet genoeg was voor het eindklassement, maar ik ben wel blij met deze zege natuurlijk." [1]
- "Ik had een superdag. Ik wil nooit mijn tussentijden weten, maar ik heb geen risico genomen. Ik voelde dat ik een goede dag had en dat het voor Roglic en Froome moeilijk zou worden. Maar dat ik dan ook nog de tijdrit met een verschil van één seconde win. Wat een ontknoping. Dit is echt super." [2]
- "Dit was heel speciaal, een wedstrijd in eigen land voor zo veel publiek", vertelde de jarige Zwitser (32), die naar eigen zeggen niet eens een superdag had. [3]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord superdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "superdag" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 3 juni 2018 Van Dijk wint slotrit in Thüringen
- ↑ Tubantia M. Groenstege 28 juli 2018 Dumoulin: Ongelooflijk, ik ga hier heel hard van genieten
- ↑ Tubantia 8 september 2018 Trotse Van der Poel pakt brons bij WK-debuut mountainbike
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be