structuurwerkloosheid
Uiterlijk
- struc·tuur·werk·loos·heid
- samenstelling van structuur en werkloosheid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | structuurwerkloosheid | structuurwerkloosheden |
verkleinwoord |
de structuurwerkloosheid v
- de langdurige werkloosheid
- De structuurwerkloosheid in dit land is weer flink afgenomen door de aantrekkende industrie.
- Het woord 'structuurwerkloosheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.