stroomt samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stroomt sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenstromen

stroomt (...) samen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenstromen
    • Jij stroomt samen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenstromen
    • Hij stroomt samen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenstromen
    • Stroomt samen! 

Gangbaarheid