stijgend
Uiterlijk
- stij·gend
vervoeging van: | stijgen |
verbogen vorm: | stijgende |
stijgend
- onvoltooid deelwoord van stijgen
- attributief gebruikt
- We wandelden over een licht stijgend terrein.
- bijwoordelijk gebruikt
- Het pad loopt licht stijgend door het bos.
- Er werd voorgesteld om over de loop van 10 jaar een heffing stijgend van € 1 tot € 10 per ton in te voeren.
stellend | |
---|---|
onverbogen | stijgend |
verbogen | stijgende |
partitief | stijgends |
stijgend
- een steeds hogere stand bereikend
- Vanwege het stijgend aantal inbraken wordt een voorlichtingsavond gehouden.
- Met stijgende verbazing keek ik naar het tafereel.
- ▸ Ook staten als Californië en Louisiana die vanwege bosbranden, aardbevingen en overstromingen ook als risicovol zijn aangemerkt, zien het aanbod van verzekeringsmaatschappijen snel afnemen. Dat leidt tot stijgende prijzen en steeds minder keuzevrijheid voor huiseigenaren, die het soms niet meer kunnen opbrengen in een bepaald gebied te wonen en uiteindelijk ook vertrekken.[1]
- Het woord stijgend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stijgend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Ryan Hermelijn“Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %