stig

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti
Naar frequentie 2582

Werkwoord

stig

  1. gebiedende wijs van stige


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • stig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stígr

Werkwoord

stig

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stiga

stig

  1. gebiedende wijs van stiga

Werkwoord

stig

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stige

stig

  1. gebiedende wijs van stige

Zelfstandig naamwoord 1

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stig     stigen     stigar     stigane  

Zelfstandig naamwoord

stig, m

  1. pad, pad
Schrijfwijzen
Synoniemen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord 2

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stig     stiget     stig     stiga  

Zelfstandig naamwoord

stig, o

  1. (medisch) gerstekorrel, hagelkorrel, strontje
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

stig

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van stig