sterfterisico
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sterf·te·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sterfte zn en risico zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sterfterisico | sterfterisico's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de kans dat men ergens aan zal overlijden
- ▸ Niet alle migrantengroepen werden even hard getroffen. Onder mensen met een Turkse of Surinaamse achtergrond was het sterfterisico groter dan onder mensen met een Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond. Dat zou te maken kunnen hebben met onderliggend lijden. "Bij mensen uit sommige herkomstgroepen komen aandoeningen als obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten vaker voor", stellen de onderzoekers. "Dat zijn aandoeningen waarbij een besmetting vaker ernstig afloopt."[1]
- ▸ Over de gezondheidsrisico's van ultra-fijnstof is wereldwijd heel weinig bekend. In een eerder onderzoek concludeerde het RIVM dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat het sterfterisico rondom Schiphol hoger is dan in de rest van Nederland. Maar toch zijn er volgens het RIVM redenen om aan te nemen dat ultra-fijnstofdeeltjes van vliegtuigen schadelijk zijn voor mensen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord sterfterisico staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Lage inkomens lopen meer risico op sterfte door corona” (Dinsdag 23 maart 2021, 03:29), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Kinderen bij Schiphol onderzocht op gezondheidseffecten ultra-fijnstof” (Donderdag 14 december 2017, 16:10), NOS