steilte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steil·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steilte steilten
steiltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de steiltev

  1. een helling met een hoog stijgingspercentage
     Veel belles filles zijn er niet, die zich woensdag naar boven wagen. Zij is er wel, de jonge vrouw roept hogere machten aan als zij op haar fiets de laatste steilte ontwaart. ‘Mon Dieu! Non! NON!’ Ze was toch al aan het zwalken.[2]
  2. het stijgingspercentage van een helling
     De vier noodbruggen zijn gebouwd in augustus, de helft van de doorgangen is sindsdien afgesloten. Boldewijn heeft wethouder Litjens (Verkeer) gevraagd de steilte van de aanloop naar de bruggen te onderzoeken. "Ik kan me voorstellen dat er busjes worden ingezet om mensen naar de andere kant van de A9 te vervoeren."[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3. Bronlink Weblink bron
    Marc Kruyswijk
    “'Noodbruggen A9 zijn veel te steil voor fietsers'” (7 april 2016), Het Parool
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be