stapelverliefd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·ver·liefd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stapelverliefd
verbogen stapelverliefde
partitief stapelverliefds

Bijvoeglijk naamwoord

stapelverliefd

  1. ineens heel erg verliefd op iemand zijnd
    • „Ik zag Hans Teeuwen toen ik zestien was voor het eerst in het theater en ik was meteen fan. Sterker nog, ik had hem nooit persoonlijk ontmoet maar ik was stapelverliefd. Hij was zo supercool. Ongrijpbaar. Tegendraads. Ik kan zo’n rebellerende wervelwind goed waarderen en als puber had dat een enorme aantrekkingskracht op mij. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Ron Rijghard 28 april 2016