staket

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

staket
Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staket staketten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het staketo

  1. (bouwkunde) (waterbeheer) rij palen
     Zes meter onder de grond trof men een houten staket aan waar vroeger een zijarm van de Zenne moet gelopen hebben. Omdat het grondwater er vandaag op twee meter diepte zit, bevond het hout zich eronder in een anaerobe omgeving, waardoor het heel goed bewaard is gebleven.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

27 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. staket op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    bvb
    “Romeinse resten gevonden in Brussel” (06/08/2015), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be