staar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- staar
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘oogziekte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
staren |
staar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staren
- Ik staar.
- gebiedende wijs van staren
- Staar!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staren
- Staar je?
Gangbaarheid
- Het woord staar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "staar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Werkwoord
❌ Error: Voeg een geldige taalcode toe aan sjabloon oudeschrijfwijze.
Nynorsk
Werkwoord
❌ Error: Voeg een geldige taalcode toe aan sjabloon oudeschrijfwijze.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Verouderd in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Verouderd in het Nynorsk