sta vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vaststaan

sta vast

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaststaan
    • Ik sta vast. 
  2. gebiedende wijs van vaststaan
    • Sta vast! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaststaan
    • Sta je vast? 
  4. aanvoegende wijs van vaststaan


Gangbaarheid