spullen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spul·len
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
spullen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spul
spullen
- het toebehoor van iemand
- Ik heb je spullen in de kast gezet.
- ▸ De zon was nog niet op en met mijn hoofdlamp checkte ik nog een laatste keer al mijn spullen om te zorgen dat ik niets zou vergeten.[1]
Gangbaarheid
- Het woord spullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spullen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
spullen
- meervoud van spul
Veluws
Zelfstandig naamwoord
spullen
- meervoud van spul
Categorieën:
- Woorden met boekreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Nedersaksisch
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws
- Zelfstandig-naamwoordsvorm in het Veluws