sportvisserij

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

sportvisserij
Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·vis·se·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportvisserij sportvisserijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sportvisserijv [1]

  1. (visserij) alles wat te maken heeft met het vissen als vrijetijdsbesteding
     Sportvisserij Groningen Drenthe is bezig met het inrichten van vijvers die zo vol zitten met vis dat het bijna onmogelijk is om niets te vangen. "Vooral in deze snelle tijd hebben mensen weinig geduld om een hele dag op vijf visjes te vissen", zegt directeur Henk Mensinga van Sportvisserij Groningen Drenthe tegen RTV Noord.[2]
     De meeste vissers hebben nog een flinke voorraad aan lood, waarmee ze nog wel even vooruit kunnen. Ook is het lood in veel hengelsportzaken nog volop verkrijgbaar. Maar Sportvisserij Nederland wil er wel vanaf. Het streven is 30 procent minder lood op 31 december 2021, en over tien jaar moet het helemaal verdwenen zijn.[3]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2024 Weblink bron “Visvijvers met 'vangstgarantie' in Groningen en Drenthe” (Vrijdag 7 september 2018, 13:26), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2024 Weblink bron “Vislood moet in de ban, alternatieven nog niet in trek” (Zaterdag 4 augustus 2018, 12:36), NOS