sportkamp
Uiterlijk
- sport·kamp
- samenstelling van sport en kamp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportkamp | sportkampen |
verkleinwoord |
het sportkamp o
- vakantieverblijf voor een groep kinderen waar vooral veel gedaan wordt aan sport
- „Ik ben een nakomertje en werd heel vrij gelaten. In de zomer ging ik altijd op sportkamp of naar zomerschool, zo ook naar Gordonstoun, een Harry Potter-achtige kostschool in Schotland. We deden survivaltochten, zongen opera, werden continu uitgedaagd het maximale uit onszelf te halen. Ik vond het fantastisch. [1]
- Het woord sportkamp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sportkamp" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Brenda van Osch 14 juni 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be