sportkamp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·kamp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportkamp sportkampen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het sportkampo

  1. vakantieverblijf voor een groep kinderen waar vooral veel gedaan wordt aan sport
    • „Ik ben een nakomertje en werd heel vrij gelaten. In de zomer ging ik altijd op sportkamp of naar zomerschool, zo ook naar Gordonstoun, een Harry Potter-achtige kostschool in Schotland. We deden survivaltochten, zongen opera, werden continu uitgedaagd het maximale uit onszelf te halen. Ik vond het fantastisch. [1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Brenda van Osch 14 juni 2014
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be