sponde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spon·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beddenplank, bed’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- via Middelnederlands sponde en Oudfrans esponde van Latijn sponda "onderstel van een bed" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sponde | sponden |
verkleinwoord | spondetje | spondetjes |
Zelfstandig naamwoord
- bed
- Toen zijn vrouw 's morgens wakker werd en haar man niet naast haar trof in de echtelijke sponde waarschuwde zij de politie.
Gangbaarheid
- Het woord sponde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sponde" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "sponde" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sponde op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 68 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %