spoelster

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  spoelster    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈspulstər / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• spoel·ster

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van  spoelen ww  met het achtervoegsel -ster

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	spoelster	spoelsters
verkleinwoord	spoelstertje	spoelstertjes

Zelfstandig naamwoord

de spoelster v

1. (beroep) vrouw die spoelt

   ▸ Ook meisjes werkten in de textielfabriek. Ze waren bijvoorbeeld spoelster. Hun werk bestond uit het verwisselen van conen met opgespoelde garens en het aan elkaar knopen van geknapte draden.

Verwante begrippen

• vrouwelijke vorm van spoeler

Gangbaarheid

• Het woord 'spoelster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.