spekje
Uiterlijk
- spek·je
- Verkleinwoord van spek.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spek | - |
verkleinwoord | spekje | spekjes |
het spekje o dim. tant.
- stukje spek zoals dat in de keuken gebruikt wordt om uit te bakken of in een stuk vlees te steken
- Deze salade bevat spekjes en kleine tomaatjes.
- een bepaald soort sponzig suikergoed
- [2] (België) maskesvlees
het spekje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spek
- Het woord spekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spekje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be